ROEIVERENIGING WEESP

CONFORM DE VASTGESTELDE RICHTLIJNEN GELDEN DE VOLGENDE DEFINITIES EN ALGEMENE VAARVERBODEN :

Het doel van deze vaarverboden is het zoveel mogelijk beperken van de gevaren voor de leden tijdens beoefening van de roeisport en het beschermen van het materiaal tegen onnodige schades. Te allen tijde gelden de regels zoals die zijn vastgelegd in het Binnenvaart Politiereglement (BPR). De leden van onze vereniging zijn gehouden deze Richtlijnen strikt in acht te nemen. Het BPR is na te lezen op de website: Vereniging > Nuttige informatie > Overig.

De omstandigheden waaronder een algemeen roeiverbod geldt – zoals vermeld in het HR art. 9 - worden als volgt gedefinieerd:

Vorst: een temperatuur van de buitenlucht lager dan 1 graad Celsius boven nul, dit geldt zowel voor houten als kunststofboten. De temperatuur kan op twee manieren worden vastgesteld: 

1. door te kijken op de thermometer die buiten op de wherryloods is aangebracht, of
2. bij melding door het KNMI als officiële weerdienst van Nederland dat enige mate van vorst gedurende de komende uren te verwachten is.

IJsgang: Er geldt een roeiverbod als ergens op het roeiwater tussen Muiden en Nigtevecht, binnen of buiten de vaargeul zoals gemarkeerd door boeien, zichtbare stukken ijs of schotsen. Dit geldt ook als er geen sprake meer is van vorst (zie 5.2a).

Mist: Een zichtvermindering tot slechts 100 meter. Vanaf de deur van het verenigingsgebouw moet men in staat zijn de bomen aan de overkant van de Vecht goed te zien. Indien op het water blijkt dat het zicht verslechtert, dan dient de boot terug te keren.

Grote windkracht: Bij het roeien vanaf het verenigingsgebouw geldt een roei-verbod vanaf windkracht 6 Beaufort. Bij roeien op open water – dat is water waarbij er tussen wal en schip meer dan 250 meter ruimte kan ontstaan – is bovendien de golfhoogte bepalend (zie 5.2f).

Onweer: Zodra de lucht boven het roeiwater bedekt is en/of er bliksem schichten te zien zijn en donder te horen is, geldt er een roeiverbod. Tijdens de vaart is het de bemanning geboden onmiddellijk naar een schuilplaats aan de wal te gaan (niet onder een boom schuilen) en de boot zodanig vast of op de wal te leggen dat deze niet kan worden beschadigd of door windstoten kan worden weggeblazen, en te wachten tot het onweer is overgedreven. Onweer kan snel naderen. Daarom wordt roeien afgeraden als er bij aanvang van het roeien geen lokale tekenen zijn van onweer, maar het KNMI wel kans op onweer in de regio heeft voorspeld.

Hoge golfslag: Afhankelijk van het type boot waarmee geroeid wordt moet rustiger water worden opgezocht zodra er een golfslag ontstaat met een hoogte van tussen 35 cm (voor wherry’s) en 25 cm (voor alle andere type boten), zulks geschat vanaf het golfdal tot de golftop. In genoemde gevallen geldt bij roeien vanaf het verenigingsgebouw een roeiverbod.

Watertemperatuur lager dan 12° C: het is jeugdleden en juniorleden verboden met een 1-persoonsboot te varen als de temperatuur van het water lager is dan 12° Celsius. In de regel geldt dit voor de periode tussen 1 november en 1 april.

Voor wedstrijdjeugd geldt dat wel geroeid mag worden mits de ouders daarvoor schriftelijk toestemming hebben gegeven, deze jeugdleden een reddingsvest dragen en uitsluitend roeien in aanwezigheid en onder toezicht van de wedstrijdcoach. Het wordt seniorleden onder deze omstandigheden ontraden te gaan varen in een skiff of een C1.

Roeien na zonsondergang en voor zonsopgang is niet toegestaan, ook niet als aan de regels van het Binnenvaart Politiereglement wordt voldaan. Raadpleeg op de website van het KNMI de exacte tijden.

De stuur van de boot is en blijft verantwoordelijk voor naleving van de roeiverboden.

Het bestuur spant zich in om bij gevaarlijke weersomstandigheden actief een roeiverbod af te kondigen en te communiceren op de inlog pagina van het afschrijfboek, bijvoorbeeld bij KNMI code geel of rood. Echter, ook als er niet actief een roeiverbod is afgekondigd, kan er sprake zijn van een roeiverbod; de stuur blijft verantwoordelijk.

Onder het roeiwater van de vereniging wordt verstaan al het openbare water binnen een straal van 30 km gemeten vanaf het botenhuis. Op al deze bovengenoemde wateren mag vrij worden geroeid met uitzondering van de Randmeren, het Amsterdam-Rijnkanaal, het IJ, het Buiten IJ en het Noordzeekanaal. Zie ook roeiverbod bij hoge golfslag.

Voor roeien buiten genoemde wateren moet vooraf toestemming worden gevraagd aan het bestuur via laairetamsirassimmoc.[antispam].@rvweesp.nl. Wel mag het Amsterdam-Rijnkanaal worden overgestoken mits op de oversteekplaats aanvarende beroepsvaart op meer dan 500 meter van de oversteekplaatsen verwijderd is. Geadviseerd wordt dat iemand op de uitkijk staat die het overzicht heeft en zo nodig hulp kan bieden of inroepen. Houd er rekening mee dat de vaarsnelheid op dit kanaal hoog kan zijn; een snelheid van 18 km per uur is niet ongewoon. Vergis je dus niet in de vaarsnelheid. Steek niet over direct achter een schip vanwege mogelijk gevaarlijk kielzog. Ongestuurde en gladde boten mogen het Amsterdam-Rijnkanaal niet oversteken.

Open water, zoals de Vechtplassen maar ook de oversteek Amsterdam-Rijnkanaal, mag slechts bij uiterst gunstige weersomstandigheden worden bevaren wanneer verwacht kan worden dat het water daarvan een temperatuur van minstens 12° Celsius heeft. Bij voorkeur houdt ook dan de stuur de ruimte tussen wal en schip zo klein mogelijk; bij voorkeur hoge wal houden.

Het dragen van een reddingsvest door de stuur en eventueel de roeiers is optioneel en wordt aangeraden bij een verhoogd risico, bijvoorbeeld roeien in koude omstandigheden, op grote rivieren of vanwege persoonlijke gezondheidsoverwegingen. Gebruik van een reddingsvest is voor eigen rekening en risico.